Verklaring van de rechten van de mens en de burger
Verklaring van de rechten van de mens en de burger, Franse verklaring des Droits de lHomme et du Citoyen, een van de basishandvesten van menselijke vrijheden, met daarin de principes die de Franse Revolutie inspireerden. De 17 artikelen, die tussen 20 augustus en 26 augustus 1789 werden aangenomen door de Franse Nationale Vergadering, dienden als de preambule van de grondwet van 1791. Soortgelijke documenten dienden als de preambule van de grondwet van 1793 (hernoemd eenvoudigweg Verklaring van de rechten van de mens) en op de grondwet van 1795 (hernoemd naar Verklaring van de rechten en plichten van de mens en de burger).
Welke gebeurtenissen hebben geleid tot de Verklaring van de Rechten van De mens en de burger?
Koning Lodewijk XVI van Frankrijk riep in mei 1789 voor het eerst sinds 1614 de Staten-Generaal bijeen. In juni riep het derde landgoed (dat van het gewone volk) die noch lid waren van de geestelijkheid, noch van de adel) verklaarde zichzelf een Nationale Vergadering te zijn en het hele volk van Frankrijk te vertegenwoordigen. Hoewel de koning zich verzette, weigerden het volk – vooral het volk van Parijs – zich voor de koning te capituleren. De Nationale Vergadering beloofde de principes uiteen te zetten die ten grondslag zouden liggen aan de nieuwe post-feodale regering.
Wat waren de inspiratiebronnen voor de Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger ?
De verklaring van de rechten van de mens en de burger is geïnspireerd door de geschriften van verlichtingsdenkers als Montesquieu, Jean-Jacques Rousseau en Voltaire. Andere invloeden waren documenten die in andere landen waren geschreven, waaronder de Virginia Declaration of Rights uit 1776 en de manifesten van de Nederlandse patriottenbeweging uit de jaren 1780. De makers van de verklaring gingen verder dan de bronnen en wilden dat de principes universeel toepasbaar zouden zijn.
Wie schreef de verklaring van de rechten van de mens en de burger?
De markies de Lafayette, met de hulp van Thomas Jefferson, stelde een ontwerp op van de verklaring van de rechten van de mens en de burger en presenteerde deze op 11 juli 1789 aan de Nationale Vergadering. Een commissie van ongeveer 40 plaatsvervangers werd aangesteld om te beslissen over de definitieve vorm van de verklaring. Die plaatsvervangers waren onder meer Jean-Joseph Mounier, Emmanuel-Joseph Sieyès, Charles-Maurice de Talleyrand en Alexandre, graaf de Lameth. Het ontwerp werd grondig herzien voordat het tussen 20 augustus en 26 augustus 1789 werd aangenomen.
Wat zijn de belangrijkste punten van de Verklaring van de rechten van de mens en de burger?
De verklaring van de rechten van de mens en de burger heeft een preambule en 17 korte artikelen. Het eerste artikel bevat de centrale verklaring van het document: “Mannen worden geboren en blijven vrij en gelijk in rechten.” Het stelt dat het doel van “politieke vereniging” het behoud van deze rechten moet zijn, opgesomd als “vrijheid, eigendom, veiligheid en verzet tegen onderdrukking”. Het verklaart ook dat zowel soevereiniteit als wet uit de “algemene wil” moeten komen. Het beschermt de vrijheid van meningsuiting en van godsdienst en stelt gelijke behandeling voor de wet vast. Het stelt ook dat belastingen door alle burgers moeten worden betaald in overeenstemming met hun middelen. Het diende als de inleiding van de grondwet van 1791.
Het basisprincipe van de verklaring was dat alle “mannen worden geboren en vrij blijven en gelijk in rechten “(Artikel 1), die werden gespecificeerd als de rechten van vrijheid, privébezit, de onschendbaarheid van de persoon en het verzet tegen onderdrukking (artikel 2). Alle burgers waren gelijk voor de wet en moesten het recht hebben om deel te nemen aan wetgeving direct of indirect (artikel 6); niemand mocht worden gearresteerd zonder gerechtelijk bevel (artikel 7). Vrijheid van godsdienst (artikel 10) en vrijheid van meningsuiting (artikel 11) werden gewaarborgd binnen de grenzen van de openbare orde en wet.” Het document weerspiegelt de belangen van de elites die het hebben geschreven: eigendom kreeg de status van een onschendbaar recht, dat alleen door de staat kon worden genomen als er een vergoeding werd gegeven (artikel 17); ambten en positie werden opengesteld voor alle burgers (artikel 6).
De bronnen van de Verklaring omvatten de belangrijkste denkers van de Franse Verlichting, zoals Montesquieu, die had aangedrongen op scheiding der machten, en Jean-Jacques Rousseau, die schreef over de algemene wil – het concept dat de staat de algemene wil van de burgers vertegenwoordigt. Het idee dat het individu moet worden beschermd tegen willekeurig politie- of gerechtelijk optreden werd verwacht door de 18e-eeuwse parlementen, evenals door schrijvers als Voltaire. Franse juristen en economen zoals de fysiocraten hadden aangedrongen op de onschendbaarheid van privébezit.Andere invloeden op de auteurs van de verklaring waren buitenlandse documenten zoals de Virginia Declaration of Rights (1776) in Noord-Amerika en de manifesten van de Nederlandse Patriot-beweging uit de jaren 1780. De Franse Verklaring ging echter verder dan deze modellen, wat betreft de reikwijdte en de bewering gebaseerd te zijn op principes die fundamenteel zijn voor de mens en daarom universeel toepasbaar.
Aan de andere kant is de Verklaring ook verklaarbaar als een aanval op het pre-revolutionaire monarchale regime. Gelijkheid voor de wet moest het systeem van privileges vervangen dat kenmerkend was voor het oude regime. Er werd aangedrongen op gerechtelijke procedures om misbruik door de koning of zijn administratie te voorkomen, zoals de lettre de cachet, een privébericht van de koning, dat vaak wordt gebruikt om een voorlopige opzegging te geven.
Ondanks de beperkte doelstellingen van de opstellers van de verklaring, zouden de principes ervan (vooral artikel 1) logischerwijs kunnen worden uitgebreid tot politieke en zelfs sociaal-democratie. De Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger werd, zoals erkend door de 19e-eeuwse historicus Jules Michelet, “het credo van het nieuwe tijdperk”.