SMART-doelbank: elementair

Het schrijven van doelen kan soms lastig zijn, vooral als we proberen te bedenken hoe we een tekort aan vaardigheden willen aanpakken. Gelukkig, om een of andere nerdy reden 🤓, is het schrijven van doelen mijn JAM! Ik schrijf altijd volgens een S.M.A.R.T-doelformaat. Hieronder vindt u voorbeelden van doelstellingen / korte termijn (ST) doelen.

Voel je vrij om een van deze te gebruiken als basis om doelen voor je studenten te creëren, maar zorg ervoor dat je de doelen afstemt op de tijdlijn van je student en vaardigheid 👍🏻

Handige berichten om uit te checken voordat je leest: Aanwijzingen en aanwijzingen… ja, ze zijn anders

Ik heb verschillende bronnen die zijn gericht op het schrijven van doelen en het verzamelen van gegevens. Als je je onzeker voelt over doelen, wil je misschien deze minicursus volgen. Je kunt mijn TpT-winkel volgen om ervoor te zorgen dat je geen nieuwe toevoegingen mist, evenals Instagram en Facebook, waar ik regelmatig veel gegevens en doeltips deel.

  • TIP: Wanneer schrijfdoelen voor lijsten (vocab, categorieën, labels, enz.) Vermeld expliciet de beoogde woorden waaraan u gaat werken in het opmerkingengedeelte van het IEP! Dit maakt uw gegevensverzameling een fluitje van een cent, omdat u weet waarop u zich moet richten. Als de studenten de lijst beheersen, high five! Maak een nieuwe lijst, bespreek deze met de ouders (en indien nodig het IEP-team), voltooi en wijzig het IEP en blijf doorgaan.

Expressieve taal

-Wanneer een gerichte afbeelding wordt aangeboden, zal STUDENT de afbeelding nauwkeurig labelen met niet meer dan twee verbale of visuele aanwijzingen / aanwijzingen met een nauwkeurigheid van 80% of beter gedurende drie opeenvolgende sessies.

-Wanneer een gezichtsveld van 4 afbeeldingen wordt gepresenteerd, zal STUDENT de afbeelding die door de arts is opgegeven nauwkeurig labelen zonder aanvullende aanwijzingen of aanwijzingen en met een nauwkeurigheid van 70% of beter over drie opeenvolgende sessies.

-Nadat een foto-scène te zien is, zal STUDENT de locaties van verschillende objecten aangeven door correct ruimtelijke basisconcepten te gebruiken met niet meer dan twee verbale of visuele aanwijzingen / aanwijzingen en 70% nauwkeurigheid of beter over drie opeenvolgende sessies.

-Wanneer een foto van een gericht object wordt gepresenteerd, zal STUDENT nauwkeurig de functie van het object aangeven met n o meer dan één verbale / visuele prompt of cue met 60% nauwkeurigheid of beter gedurende drie opeenvolgende sessies.

-Als een lijst van 3 items mondeling wordt verteld, zal STUDENT de juiste categorie aangeven waartoe de items behoren niet meer dan twee verbale of visuele aanwijzingen / aanwijzingen en 70% nauwkeurigheid of beter gedurende drie opeenvolgende sessies.

-Wanneer dit wordt verteld, gegeven een gerichte categorie, zal STUDENT ten minste verschillende items vermelden die in de categorie zouden worden opgenomen zonder aanvullende prompts of aanwijzingen en 80% nauwkeurigheid of beter gedurende drie opeenvolgende sessies.

– Nadat een gericht woord is verteld, zal STUDENT een correct synoniem voor het woord noemen met niet meer dan twee verbale of visuele prompts / cues en 60% nauwkeurigheid of beter gedurende drie opeenvolgende sessies.

– Nadat een gericht woord is verteld, zal STUDENT een correct antoniem voor het woord zeggen met niet meer dan twee verbale of visuele prompts / cues en 60 % nauwkeurigheid of beter over drie opeenvolgende sessies.

– Nadat pi cijfers van twee items, zal STUDENT nauwkeurig ten minste één manier aangeven waarop de items vergelijkbaar zijn met niet meer dan één verbale of visuele prompt / cue en 80% nauwkeurigheid of beter gedurende drie opeenvolgende sessies.

-Na gepresenteerd met afbeeldingen van twee items, zal STUDENT nauwkeurig ten minste één manier aangeven waarop de items verschillen met niet meer dan één verbale of visuele prompt / cue en 80% nauwkeurigheid of beter gedurende drie opeenvolgende sessies.

– Na te zijn een foto van een object heeft getoond, zal STUDENT het object beschrijven door ten minste drie verschillende kenmerken te vermelden met niet meer dan één verbale of visuele prompt / cue en 80% nauwkeurigheid of beter gedurende drie opeenvolgende sessies.

– Wanneer Bij het bespreken van een beeldscène of gebeurtenis in de verleden tijd, zal STUDENT nauwkeurig werkwoorden uit de verleden tijd in zinnen gebruiken met niet meer dan verbale of visuele aanwijzingen / aanwijzingen en 60% nauwkeurigheid of beter gedurende drie opeenvolgende sessies.

ONTVANGENDE TAAL

– STUDENT zal nauwkeurig twee stappen d voltooien aanwijzingen met niet meer dan één verbale of visuele prompt / cue met 80% nauwkeurigheid of beter gedurende drie opeenvolgende sessies.

– Na gelezen of academisch relevante informatie te hebben gelezen, zal STUDENT het juiste antwoord identificeren uit 3 meerkeuzevragen opties zonder aanvullende aanwijzingen / aanwijzingen met 80% nauwkeurigheid of beter gedurende drie opeenvolgende sessies.

SEMANTICS

-STUDENT zal contextaanwijzingsstrategieën gebruiken om de betekenis van onbekende woorden in zinnen met geen extra aanwijzingen / aanwijzingen en 80% nauwkeurigheid of beter gedurende drie opeenvolgende sessies.

-Als STUDENT een gericht vocabulairewoord krijgt, zal de STUDENT de betekenis van het woord correct aangeven zonder extra aanwijzingen / aanwijzingen met een nauwkeurigheid van 75% of beter gedurende drie opeenvolgende sessies.

– Wanneer gegeven een woord met meerdere betekenissen, zal STUDENT ten minste twee verschillende betekenissen van het woord vermelden met niet meer dan één verbale of visuele prompt / hint met 80% nauwkeurigheid of beter gedurende drie opeenvolgende sessies.

PRAGMATICS

BINNENKORT …

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *