PMC (Nederlands)
Casusrapport
Een 50-jarige man werd naar de afdeling spoedeisende hulp gebracht vanwege een gestoorde mentale toestand. Er werd gemeld dat de patiënt dakloos was, maar er was geen andere informatie over zijn medische status of levensomstandigheden beschikbaar. De patiënt was onbetrouwbaar in het verstrekken van een geschiedenis van alcoholmisbruik of het beschrijven van symptomen zoals koorts in zijn recente verleden.
Klinisch onderzoek bracht normale vitale functies, cachexie en uitdroging aan het licht, vergezeld van uitgebreide pigmentatie en schilferende uitbarstingen op een rode basis samen met de dorsa van zijn handen en het aan de zon blootgestelde oppervlak van zijn armen (Figuur 1). De patiënt was in de war en gedesoriënteerd, maar reageerde voldoende op eenvoudige bevelen. Neurologisch onderzoek bracht geen afwijkingen aan het licht met betrekking tot zijn hersenzenuwen en peesreflexen. Er werd geen klapperende tremor waargenomen. Laboratoriumonderzoek toonde een lichte verhoging van het totale aantal witte bloedcellen, een licht verhoogd creatinine en een laag serumalbumine aan. De overige routinematige laboratoriumtests, waaronder glucose, elektrolyten en aminotransferasen, werden binnen het normale bereik gevonden.
Huidlaesies van pellagra op het extensoroppervlak van de onderarm van de patiënt (A) en dorsa van zijn hand (B).
De patiënt werd opgenomen voor verder onderzoek. Klinische follow-up bracht geen koorts of andere symptomen of tekenen aan het licht die wijzen op een onderliggende infectie. Er werden intraveneuze vloeistoffen en calorierijke voeding toegediend. Tijdens de ziekenhuisopname werd de patiënt onderworpen aan computertomografie, waarbij hersen- of andere pathologieën werden uitgesloten. Na neurologische beoordeling en de negatieve beeldvormende onderzoeken werd de gestoorde mentale toestand toegeschreven aan metabole factoren. Bovendien, aangezien de kenmerkende huidlaesies bij een duidelijk ondervoede dakloze man compatibel waren met pellagra, was pellagrous encefalopathie de diagnose die de voorkeur had. Hoewel serologische en urinaire testen die niacine-deficiëntie bevestigden niet beschikbaar waren in ons ziekenhuis, werd een dagelijkse behandeling gestart met 300 mg nicotinamide oraal. De huidlaesies verbeterden significant, maar verdwenen niet volledig. Achttien dagen later stierf de patiënt als gevolg van een in het ziekenhuis opgelopen longontsteking, zonder enige opmerkelijke verbetering van zijn mentale toestand.