Perinatale echovirus- en groep B-coxsackievirus-infecties
Enterovirale infecties komen laat in de zwangerschap vaak voor, vooral tijdens perioden van hoge prevalentie van gemeenschapsinfecties. De meeste van deze infecties gaan echter niet gepaard met een significante maternale of neonatale ziekte. Omgekeerd heeft maar liefst 65 procent van de vrouwen die kinderen krijgen met een bewezen enterovirale infectie symptomatische ziekte tijdens de perinatale periode. Maternale echovirus- of coxsackievirus B-infecties zijn niet geassocieerd met een verhoogd risico op spontane abortussen, maar doodgeboorten laat in de zwangerschap zijn wel beschreven. Hoewel er een licht verhoogd risico op aangeboren hartafwijkingen en urogenitale afwijkingen is gemeld voor de nakomelingen van vrouwen die tijdens de zwangerschap seroconversie hebben ondergaan naar het groep B coxsackievirus, zijn deze gegevens zeer voorlopig. Overdracht van enterovirussen van moeder op kind komt relatief vaak voor (30-50 procent) en kan plaatsvinden door contact met maternale afscheidingen tijdens vaginale bevalling, bloed of afscheidingen van de bovenste luchtwegen. Intra-uteriene transmissie is gedocumenteerd, maar de frequentie is niet bekend. Postnatale overdracht vanuit moederlijke of niet-moederlijke bronnen komt ook regelmatig voor. Neonatale ziekte kan variëren van onduidelijke infectie tot overweldigende systemische ziekte en overlijden. Veel voorkomende klinische syndromen geassocieerd met neonatale enterovirale infecties zijn meningo-encefalitis, longontsteking, myocarditis en hepatitis. De ernst en uitkomst van perinataal verworven enterovirale infectie wordt beïnvloed door verschillende factoren, waaronder de betrokken virusstam, de wijze van overdracht en de aanwezigheid van passief verworven serotype-specifiek maternaal antilichaam. Uitbraken van non-polio enterovirale infecties in de kinderkamer vallen meestal samen met seizoensgebonden pieken van enterovirale ziekte in de gemeenschap. Deze uitbraken zijn voornamelijk te wijten aan echovirus 11 of groep B coxsackievirus serotypen 1 tot 5 en gaan gepaard met aanvalspercentages tot 50 procent.