Papierproductie / Geschiedenis van papier
Verdere mechanisatie en ontwikkeling van de papierproductie Bewerken
Een belangrijke uitvinding werd gedaan rond 1670 en heette de “Hollander”. Deze machine verbeterde het maalproces van de vezel aanzienlijk, en maakte het daardoor ook mogelijk om andere vezels dan katoen uit lompen te gebruiken. Nu konden ook (oude) touwen en visnetten worden gebruikt. Hierdoor is de beschikbaarheid van grondstoffen sterk toegenomen.
In 1744 werden de blekeigenschappen van chloor ontdekt en aan het einde van de 18e eeuw werd deze kennis gebruikt om katoen, de grondstof voor papier, te bleken.
De uitvinding van de papiermachine aan het einde van de 19e eeuw verhoogde de mechanisatie van de papierfabricage verder en daarmee de productiecapaciteit. Donkin in Engeland en Robert in Frankrijk ontwikkelden de eerste papiermachines. Mongolfier en Fourdrinier hebben het concept verder ontwikkeld; er werd een machine ontwikkeld met een vormgedeelte (natte zijde), persgedeelte en drooggedeelte. De papiermachines die tegenwoordig worden gebruikt, hebben nog een vergelijkbare bouw, zodat die machines nog vaak Foudrinier-machines worden genoemd.
In 1806 was een andere belangrijke uitvinding het lijmen van het papier. Om de schrijfeigenschappen van papier te verbeteren, moet u papier op maat maken. Tot 1806 gebeurde dit met dierlijke gelatine. Dit proces werd vervangen door aluminiumsulfaat en colofonium.
Rond 1845 werd het mogelijk om houtvezels te gebruiken. De Duitser Friedrich Gottlob ontwikkelde een proces om met een slijpschijf de vezels uit hout te halen. De ontwikkeling van alternatieve grondstoffenbronnen werd versterkt door het tekort aan lompen en tegelijkertijd de toegenomen vraag naar papier. Papier gemaakt van steengemalen houtpulp vertoonde meer vergeling door de aanwezigheid van lignine, waardoor kwaliteitspapier nog steeds van lompen werd gemaakt.
Aan het einde van de 19e eeuw werd in Scandinavië een bleekproces ontwikkeld, waardoor het is mogelijk om lignine uit steengemalen hout te verwijderen. De vergeling van papier nam door dit proces sterk af, waardoor katoenvezels uit lompen aan belang verloren als grondstof voor papier.
Gedurende de 20e eeuw ontwikkelde de technologie achter de papiermachine zich verder, zodat de productie snelheid en de kwaliteit van het geproduceerde papier namen toe. De toepassing van procesbeheersing en meting die in de jaren zestig begon, maakte nog verdere verbeteringen mogelijk.
Rond 1985 vond een verdere belangrijke ontwikkeling plaats in de bleektechnologie voor vezels. Eerst werd het bleken met chloor vervangen door bleken met chloraten en chloordioxide (Elementary Chlorine Free = ECF) en daarna de ontwikkeling van een bleekproces zonder gebruik van chloorhoudende middelen, zoals ozon, zuurstof en peroxide (Totally Chlorine Free = TCF).