Hoe je het verschil kunt zien tussen een gewone kikker en een gewone pad
In het vroege voorjaar paaien zowel kikkers als padden in ondiep water, maar op andere momenten kunnen ze beide worden gevonden buiten de vijvers, in lang gras of beschutting onder stenen en boomstammen.
Beiden hebben de neiging om s nachts actiever te zijn en vermijden zonneschijn.
Padden kunnen beter omgaan met droge omstandigheden, terwijl kikkers zelden uit vochtige gebieden worden gezien.
FEITENBESTAND: GEMEENSCHAPPELIJKE KIKKER
Wetenschappelijke naam: Rana temporaria
Huid: glad en vochtig. Hun huid is dun en wordt gebruikt voor ademhaling. Het verliest gemakkelijk water, dus kikkers moeten op vochtige plaatsen blijven.
Kleur: zeer variabel – alles van olijfgeel tot grijsbruin
Neus: puntig
Achterbenen: langer dan hoofd en lichaam
Vorm: een slank, atletisch ogend wezen
Hoe beweegt het? Springt vaak en kruipt zelden; zijn sprong kan langer zijn dan zijn lichaamslengte.
Is het giftig? Nee. Veel roofdieren eten kikkers – vossen, uilen, reigers en bunzingen, om er maar een paar te noemen.
Waar wordt het gevonden? Over het hele vasteland van Groot-Brittannië en Ierland, hoewel schaars of afwezig in de bergen. Ze komen veel voor in tuinen, maar zijn schaarser op het platteland vanwege pesticiden en landafvoer.
Plus: het duurt ongeveer drie jaar voordat ze volwassen zijn.
FEITENBESTAND: GEMEENSCHAPPELIJKE PAD
Wetenschappelijke naam: Bufo bufo
Neus: afgerond, bijna halfrond
Markeringen: geen donkere streep achter het oog
Kleur: varieert van olijfgroen -bruin tot groen
Huid: wrattig en droog. Hun huid is waterdichter dan die van kikkers, dus padden kunnen overleven op drogere plaatsen.
Vorm: nogal dik en niet atletisch
Achterbenen: korter dan hoofd en lichaam
Hoe beweegt het? Kruipt meestal. Als het überhaupt springt, zal het minder zijn dan de lengte van zijn lichaam.
Is het giftig? Ja. Prominente verhoogde klieren op zijn schouders en nek stralen een mild gif uit, terwijl huidklieren onsmakelijk zijn voor roofdieren.
Waar wordt het gevonden? Over het hele vasteland van Groot-Brittannië, maar niet in Ierland of de bergen. Veel voorkomend in tuinen en op het platteland, inclusief bos. Gevonden tot 2 km van de dichtstbijzijnde kweekvijver. De aanwezigheid van vissen in vijvers schrikt hen niet af.