Gymnosperm
Definitie van zelfstandig naamwoord, meervoud: gymnospermen
Een vaatplant waarin de zaden niet worden omsloten door een gerijpte eierstok (vrucht)
Supplement
De gymnospermen zijn planten die behoren tot de Kingdom Plantae, Subkingdom Embryophyta. Ze omvatten de coniferen (dennen, cipressen, enz.), Cycads, gnetophytes en Ginkgo. Deze planten staan bekend om het dragen van zaden zoals angiospermen. De gymnospermen en de angiospermen vormen de groep zaaddragende planten die spermatofyten worden genoemd. Het verschil tussen gymnospermen en angiospermen in termen van zaden is echter dat de zaden van de gymnospermen naakt zijn, wat betekent dat de zaden niet zijn ingesloten in de gerijpte eierstok (d.w.z. fruit). De zaden van de gymnospermen ontwikkelen zich op het oppervlak van schubben of bladeren. Van bepaalde gymnospermen, zoals coniferen, is bekend dat ze kegels produceren. De kegels kunnen mannelijk of vrouwelijk zijn. De mannelijke kegel (microstrobilus genaamd) draagt stuifmeel. De wind en insecten zijn de belangrijkste veroorzakers van bestuiving. Het stuifmeel bevat sperma om het ei in de zaadknop in de vrouwelijke kegel (megastrobilus genaamd) te bevruchten. Eitjes die door het stuifmeel zijn bevrucht, worden zaden. De economische toepassingen van gymnospermen zijn voor timmerhout, zeep, vernis, nagellak, parfum, kauwgom en voedsel.
Oorsprong van woord: Griekse gymnos (naakt) + sperma (zaad)
Zie ook:
- Angiospermen
- Kegel
- Zaad
- Strobilus
- spermatofyten
- Embyophyta