Elizabeth Báthory

Elizabeth Báthory, Hongaarse vorm Báthory Erzsébet, (geboren 7 augustus 1560, Nyírbátor, Hongarije – overleden 21 augustus 1614, kasteel C̆achtice, C̆achtice, Hongarije), Hongaarse gravin die in de 16e en 17e eeuw honderden jonge vrouwen heeft gemarteld en vermoord.

Topvragen

Waarom is Elizabeth Báthory beroemd?

Elizabeth Báthory was een Hongaarse gravin die in de 16e-17e eeuw naar verluidt meer dan 600 jonge vrouwen heeft gemarteld en vermoord. Hoewel historische documenten de beschuldigingen tegen haar lijken te ondersteunen, geeft modern onderzoek aan dat Báthory, een machtige vrouw, mogelijk het doelwit was van politiek gemotiveerde laster waardoor familieleden zich haar land konden toeëigenen.

Hoe was de jeugd van Elizabeth Báthory?

Elizabeth Báthory werd in 1560 geboren als een protestantse adel in Hongarije. Haar familie controleerde Transsylvanië, en haar oom Stephen Báthory was koning van Polen. Ze groeide op in het familiekasteel in Ecséd. In 1575 trouwde ze met graaf Ferencz Nádasdy en verhuisde ze naar kasteel Csejte (nu in C̆achtice, Slowakije), een huwelijksgeschenk van de familie van Nádasdy.

Hoe stierf Elizabeth Báthory?

Op 30 december 1609 werden Elizabeth Báthory en haar bedienden gearresteerd. De bedienden, die ervan beschuldigd werden haar te hebben geholpen bij marteling en moord, werden in 1611 berecht; drie werden geëxecuteerd. Báthory, hoewel het nooit geprobeerd, was beperkt tot kasteel Csejte (nu C̆achtice), naar verluidt bewaard in een dichtgemetselde kamer. Daar stierf ze in 1614 op 54-jarige leeftijd.

Báthory werd geboren in een vooraanstaande protestantse adel in Hongarije. Haar familie controleerde Transsylvanië, en haar oom, Stephen Báthory, was koning van Polen. Ze groeide op in het familiekasteel in Ecséd, Hongarije. In 1575 trouwde ze met graaf Ferencz Nádasdy, een lid van een andere machtige Hongaarse familie, en verhuisde vervolgens naar kasteel C̆achtice, een huwelijksgeschenk van de familie Nádasdy. Van 1585 tot 1595 baarde Báthory vier kinderen.

Na de dood van Nádasdy in 1604 kwamen geruchten over Báthorys wreedheid naar boven. Hoewel eerdere verslagen van de moord op boerenvrouwen kennelijk waren genegeerd, trokken de beweringen in 1609 dat ze vrouwen uit adellijke families had gedood de aandacht. Haar neef, György Thurzó, paltsgraaf van Hongarije, kreeg opdracht van Matthias, de toenmalige koning van Hongarije, om een onderzoek in te stellen. De paltsgraaf bepaalde, na verklaringen te hebben afgelegd van mensen die in de omgeving van haar landgoed woonden, dat Báthory meer dan 600 meisjes had gemarteld en vermoord met de hulp van haar bedienden. Op 30 december 1609 werden Báthory en haar bedienden gearresteerd. De bedienden werden in 1611 berecht en drie werden geëxecuteerd. Hoewel ze het nooit heeft geprobeerd, werd Báthory beperkt tot haar kamers in kasteel C̆achtice. Ze bleef daar tot ze stierf.

Terwijl documenten uit het proces van 1611 de beschuldigingen ondersteunden die tegen haar werden geuit, heeft de moderne wetenschap de juistheid van de beschuldigingen in twijfel getrokken. Báthory was een machtige vrouw, te meer door haar controle over Nádasdys bezittingen na zijn dood. Het feit dat een grote schuld van Matthias aan Báthory door haar familie werd kwijtgescholden in ruil voor het toestaan van haar gevangenschap, suggereert dat de daden die aan haar werden toegeschreven politiek gemotiveerde laster waren waardoor familieleden zich haar land konden toeëigenen.

Neem een Britannica Premium-abonnement en krijg toegang tot exclusieve inhoud. Abonneer je nu

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *