Deense taal
Deense taal, Deens Dansk, de officiële taal van Denemarken, wordt daar gesproken door meer dan vijf miljoen mensen. Het wordt ook gesproken in een paar gemeenschappen ten zuiden van de Duitse grens; het wordt onderwezen op de scholen van de Faeröer, IJsland en Groenland. Deens behoort tot de Oost-Scandinavische tak van Noord-Germaanse talen. Het begon zich af te scheiden van de andere Scandinavische talen, waarmee het nauw verwant is, rond het jaar 1000. De oudste Deense verslagen zijn runeninscripties (ca. 250–800 n.Chr.) Gevonden van Jutland tot Zuid-Zweden; de oudste manuscripten in het Deens dateren uit de 13e eeuw.
De normen van de eerste gedrukte boeken in het Deens zetten de norm van de koninklijke kanselarij in Kopenhagen voort, die niet was gebaseerd op dialect en weerspiegelde waarschijnlijk een toestand van de taal die dichter bij die van 1350 dan van 1550 lag. Vanwege de invloed van de geschreven taal werden veel spraakvormen die zelfs door de aristocratie in die tijd werden gebruikt, geëlimineerd of gebrandmerkt als vulgair.
Deens is duidelijk de Scandinavische taal die de grootste verandering heeft ondergaan, weg van het Oud-Scandinavisch. Tijdens de middeleeuwen verloor het het oude casus-systeem, voegde het de mannelijke en vrouwelijke geslachten samen tot één gemeenschappelijk geslacht en verwierf het veel Nederduitse woorden, voorvoegsels en achtervoegsels door contact met de handelaars van de Hanze. In de 18e eeuw leidde een enigszins puristische hervorming tot de vervanging van veel Franse leningen door hun oorspronkelijke equivalenten (de verbeelding werd bijvoorbeeld vervangen door indbildning; vergelijk de Duitse Einbildung), en in de 18e en 19e eeuw werd Deens het voertuig van een klassieke literatuur. Modern Deens kent slechts twee gevallen (nominatief en genitief) en twee geslachten (gewoon en onzijdig). Het meest opvallende kenmerk van zijn geluidssysteem is de glottisslag (stød), afgeleid van wat oorspronkelijk een tonaal accent was. Een spellingshervorming in 1948 elimineerde het hoofdlettergebruik van zelfstandige naamwoorden en introduceerde de letter å voor aa, waardoor de spelling meer op die van Noors en Zweeds leek.
Bewijs van de politieke macht en invloed van Denemarken is te zien in de stempel van de Deense taal op de Noorse, Zweedse en IJslandse talen.