Conglomeraat

Conglomeraat, in petrologie, verhard sedimentair gesteente bestaande uit ronde fragmenten met een diameter groter dan 2 millimeter (0,08 inch). Het staat vaak in contrast met breccia, dat bestaat uit hoekige fragmenten. Conglomeraten worden gewoonlijk onderverdeeld op basis van de gemiddelde grootte van hun samenstellende materialen in kiezelsteen (fijn), keien (medium) en rotsblok (grof).

Old Red Sandstone-conglomeraten, Devoon tijdperk, uit de Ardennen, Belg.

Met dank aan Ernst ten Haaf

Lees meer over dit onderwerp
sedimentair gesteente: conglomeraten en breccias
Conglomeraten en breccieën zijn sedimentair gesteente dat bestaat uit grove fragmenten van reeds bestaande rotsen die bij elkaar worden gehouden, ofwel …

Hieronder volgt een korte behandeling van conglomeraten. Voor een volledige behandeling, zie sedimentair gesteente: conglomeraten en breccia.

Classificatie van conglomeraten is gebaseerd op het bereik van lithologieën weergegeven in kiezelstenen, mate van sortering op grootte, samenstelling van matrix en of er al dan niet clasts in contact met elkaar. Elk van deze criteria heeft genetische implicaties. Er zijn twee brede soorten conglomeraten: (1) die waarvan de kiezelstenen over het algemeen één lithologie hebben, goed gesorteerd (d.w.z. smalle grootteverdeling) en matig-arm; en (2) die met een heterogene kiezelsteenlithologie, slecht gesorteerd en met een overvloedige matrix. De mate van sortering geeft de wijze van afzetten aan. Goed gesorteerde conglomeraten worden geproduceerd door normale waterstromen, terwijl de slecht gesorteerde soorten het gevolg zijn van snelle afzetting, zoals in het geval van modderstromen of onder water gelegen glijbanen. Goed gesorteerde conglomeraten impliceren erosie en afzetting over een lange tijdsperiode met verlies van onstabiele mineralen en een gesteente dat wordt gedomineerd door kwarts- of vuursteenkiezelstenen; de geologische omgeving van afzetting is gewoonlijk een wijdverbreide basale formatie van overlappende mariene eenheden. De slecht gesorteerde conglomeraten hebben een matrix van klei of zand. De overvloed aan onstabiele mineralen met een slechte sortering duidt op snelle mechanische erosie en afzetting, zoals in alluviale ventilatoren of dichtheidsstromen (d.w.z. zeer troebele bodemstromen) als gevolg van zwaartekrachtstromen. In tegenstelling tot goed gesorteerde conglomeraten zijn formaties meestal dik en beperkt ruimtelijk verdeeld. Afzetting door ijs in ijstijd of door ijsraften produceert ook slecht gesorteerde conglomeraten of diamictieten (grotere niet-gesorteerde conglomeraten).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *