Apolipoproteïne E (APOE) alleldistributie in de wereld. Is APOE * 4 een “spaarzaam” allel?
Apolipoproteïne E (APOE = gen, apoE = proteïne) speelt een centrale rol in het plasmalipoproteïnemetabolisme en in het lipidetransport in weefsels. De APOE vertoont een genetisch polymorfisme dat wordt bepaald door drie gemeenschappelijke allelen, APOE * 2, APOE * 3, APOE * 4, en het product van de drie allelen verschilt in verschillende functionele eigenschappen. APOE is betrokken bij de ontwikkeling van bepaalde pathologische aandoeningen. Met name het APOE * 4-allel is een risicofactor voor gevoeligheid voor coronaire hartziekte (CAD) en de ziekte van Alzheimer (AD). In de huidige studie hebben we de APOE-allelverdeling in de wereld geanalyseerd. De APOE * 3 is de komt het meest voor in alle menselijke groepen, vooral in populaties met een reeds lang bestaande landbouweconomie zoals die van het Middellandse-Zeebekken (0,849-0,898). De frequentie van APOE * 4, het voorouderlijke allel, blijft hoger in populaties zoals pygmeeën (0,407) en Khoi San (0,370), aboriginals van Maleisië (0,240) en Australië (0,260), Papoeas (0,368), enkele indianen (0,280) en Lappen (0,310) waar nog steeds een economie van foerageren bestaat, of waar voedselvoorziening is (of was tot het recente verleden) schaars en sporadisch beschikbaar. De APOE * 2-frequentie fluctueert zonder duidelijke trend (0,145-0,02) en is afwezig bij Native Americans. We suggereren dat de APOE * 4, op basis van enkele functionele eigenschappen die het heeft en op zijn verdeling onder menselijke populaties, kan worden geïdentificeerd als een is een “spaarzaam” allel. De blootstelling van APOE * 4 aan de huidige omgevingscondities (westers dieet, langere levensduur) zou het een vatbaarheidsallel voor CAD en AD kunnen maken. De afwezigheid van de associatie van APOE * 4 met CAD en AD bij Afrikanen ten zuiden van de Sahara, en de aanwezigheid ervan bij Afro-Amerikanen, lijkt deze hypothese te bevestigen.