1.1: Organisatieniveaus van het menselijk organisme

leerdoelen

  • Beschrijf, in volgorde van eenvoudig tot meest complex, de belangrijkste organisatieniveaus in het menselijk organisme

Alle levende en niet-levende wezens zijn gemaakt van een of meer unieke stoffen die elementen worden genoemd, de kleinste waarvan de eenheid het atoom is (het element zuurstof (O) is bijvoorbeeld gemaakt van O-atomen, koolstof (C) is gemaakt van C-atomen en waterstof (H) is gemaakt van H-atomen. Atomen combineren om moleculen te vormen. Moleculen kan klein zijn (bijvoorbeeld O2, zuurstofgas, dat 2 atomen heeft van het element O; CO2, kooldioxide, dat 1 atoom C en 2 O heeft), medium (bijvoorbeeld C6H12O6, glucose, dat 6 atomen van C, 12 van H en 6 van O); of groot (moleculen die eiwitten worden genoemd, zijn bijvoorbeeld gemaakt van honderden C-, H- en O-atomen met andere elementen zoals stikstof (N). Moleculen zijn de bouwstenen aan alle struct guren in het menselijk lichaam.

Alle levende structuren zijn gemaakt van cellen, die zijn gemaakt van veel verschillende moleculen. Cellen zijn het kleinste onafhankelijke levende wezen in het menselijk lichaam. Het lichaam bestaat uit veel verschillende celtypen, elk met een bepaalde functie (spiercellen trekken bijvoorbeeld samen om iets te verplaatsen en rode bloedcellen vervoeren zuurstof). Alle menselijke cellen zijn gemaakt van een celmembraan (dunne buitenste laag) dat een geleiachtige cellulaire vloeistof omsluit die kleine orgelachtige structuren bevat die organellen worden genoemd. Er zijn veel soorten organellen, elk met een bepaalde functie (organellen genaamd mitochondrion leveren bijvoorbeeld energie aan een cel). Verschillende soorten cellen bevatten verschillende hoeveelheden en soorten organellen, afhankelijk van hun functie (spiercellen gebruiken bijvoorbeeld veel energie en hebben daarom veel mitochondriën, terwijl huidcellen niet en weinig mitochondriën hebben).

Net als bij andere meercellige organismen zijn cellen in het menselijk lichaam georganiseerd in weefsels. Een weefsel is een groep vergelijkbare cellen die samenwerken om een specifieke functie uit te voeren. Er zijn vier belangrijke weefseltypen bij mensen (spier, epitheel, zenuwstelsel en bindweefsel). Een orgaan is een identificeerbare structuur van het lichaam die bestaat uit twee of meer weefseltypen (de maag bevat bijvoorbeeld spierweefsel gemaakt van spiercellen, waardoor het van vorm kan veranderen, epitheelweefsel dat zowel het binnen- als het buitenoppervlak van de
maag, zenuwweefsel dat signalen van en naar de maag en het centrale zenuwstelsel zendt en ontvangt, en bindweefsel dat alles samenbindt). Organen hebben vaak een specifieke fysiologische functie (de maag helpt bijvoorbeeld bij het verteren van voedsel). Een orgaansysteem is een groep organen die samenwerken om een specifieke functie uit te voeren (de maag, dunne en dikke darm zijn bijvoorbeeld allemaal organen van het spijsverteringsstelsel, die samenwerken om voedsel te verteren, voedingsstoffen in het bloed te brengen en van afval). Het menselijk organisme, het meest complexe organisatieniveau, bestaat uit vele orgaansystemen die samenwerken om de functies van een onafhankelijk individu uit te voeren.

Figuur \ (\ PageIndex {1} \) Hiërarchische organisatieniveaus van het menselijk lichaam van het kleinste chemische niveau tot het grootste organische niveau. Lees de beschrijving en voorbeelden voor elk niveau in de piramide: chemisch niveau, celniveau, weefselniveau, orgaanniveau, orgaansysteemniveau en organisme-niveau.

Controle van concepten, termen en feiten

Studievragen Schrijf je antwoord in een zin (antwoord niet met losse woorden)

1. Wat is een element?
2. Wat is een atoom?
3. Wat is een molecuul?
4. Wat is een cel?
5. Wat is een organel?
6. Wat is een tissue?
7. Wat is een orgel?
8. Wat is een orgaansysteem?
9. Wat is een organisme?
10. Wat zijn de organisatieniveaus in het menselijk organisme (maak een lijst van de kleinste tot de grootste)?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *